En ‘bedwelmt u niet aan wijn’ (Spr. 23,31), want dat maakt reddeloos,
De brief aan Efeze beschrijft in hoofdstuk een het ongelooflijke: dat wij christenen al voor de grondlegging van de wereld zijn uitverkoren door God. Onze uitverkiezing is een zaak van de hemel en gaat veel verder dan dat we een plaats in een koninkrijk op aarde zouden krijgen. En daarom wordt er door Paulus een grenzeloze reikwijdte aan gegeven.
Hoofdstuk twee beschrijft de gemeente als gelovigen die als levende stenen voor en door God worden gebouwd tot een woning voor God, in de Geest.
Hoofdstuk drie onthult het geheim van de christelijke gemeente; Paulus noemt dat het geheimenis van Christus. Want de heidenen zijn ook erfgenamen van Christus.
We werden een nieuwe mens zegt ons hoofdstuk vier. We moeten getuigen van Christus’ werken.
Hoofdstuk vijf schetst de gemeente als bruid van Christus. Zoals Eva uit Adam voortkwam, zo komen wij voort uit Christus. En dat moet heel de wereld weten.
En hoofdstuk zes tenslotte noemt ons soldaten van Christus. We zijn gezonden als strijders in Gods koninkrijk. Geroepen om het licht van de Wereld, dat reddend is verschenen, te laten schijnen in heel de schepping.
En dan schrijft Paulus in hoofdstuk vijf die kerntekst: wordt vervuld van Geest. We leven vandaag de dag in een donkere tijd. Maar God wil niet dat het in ons hart donker is. God wil ons hart helemaal vullen met zijn Geest. Zodat het vanuit die overvloed uitstroomt – rivieren van levend water – vanuit ons hart. Daarover spreekt Jezus in Joh. 7: 37 – 39:
Maar op de laatste en grote dag van het feest is Jezus er gaan staan, en wat hij te zeggen heeft schreeuwt hij uit: als iemand dorst heeft,- hij kome tot mij en drinke!- wie in mij gelooft,- zoals de Schrift zegt: rivieren van levend water zullen stromen uit zijn schoot! Maar dat zegt hij over de Geest die zij die in hem geloofden zouden gaan aannemen; want er is nog geen Geest geweest, omdat Jezus nog niet is verheerlijkt.
Om die vervulling van ons hart te krijgen moeten we wel bewust meewerken met God. Wie nat wil worden moet onder een douche of fontein gaan staan. Wie vervuld wil worden met Geest moet wel zelf daar iets voor doen en aan werken. Bidden en vervolgens de armen over elkaar gaan staan afwachten gaat niet werken.
Voor de christen geld dat ‘als één lid lijdt, lijden alle leden mee’ ; op internet zien we de verschrikkelijkste zaken uit Syrië en Irak. Dat doet ons christenen diepe pijn. Mede gelovigen die – tot God zingend – worden onthoofd. Wij allen zullen Christus zien als het geslachte Lam. Want het is in uiterste instantie niet de gemeente die wordt vervolgd, maar Christus zelf. Als Paulus op weg naar Damascus Jezus ontmoet denkt hij de gemeente te vervolgen. Maar dan omstraalt hem plotseling een licht uit de hemel en hij valt op de aarde neer en hoort een stem tot hem zeggen: Saul, Saul, waarom vervolg je mij? Christus maakt zich volkomen één met zijn gemeente. En daarin ligt onze kracht.
De westerse wereld – en Nederland heel sterk – is steeds minder christelijk. Het lijkt op de tijd waarin Josafat samen met Joram tegen Moab denkt te vechten. Veel kennis van God is er niet meer. In 2 Kon. 3: 11 herinnert een soldaat zich dat Elisa er nog is. Dat is een rol die ook wij in deze wereld moeten vervullen. We moeten de boodschap van God en zijn heil door blijven geven. En Elisa heeft een geweldige boodschap: er zullen geen wonderen gebeuren zegt God, en toch zal dit beekdal vol van water worden,- en drinken zult ge, gij, uw legers en uw dieren!– (2 Kon 3: 17b). God geeft overvloed aan water. Vervult ons complete met zijn Geest.
En de zegen blijft stromen. Net als bij de weduwe uit 2 Kon. 4. Haar man was overleden en ze had schulden waar ze nooit meer vanaf kwam. Maar het hele kleine beetje olie dat ze nog in een kruikje had werd tot een ongelooflijke rijke zegen. Omdat ze alles in Gods hand legde. Ze betrok alle buren erbij, en de olie bleef stromem tot het laatste vat vol was.
Zo moet ook uit ons hart het levend water van Gods Geest onophoudelijk en rijk stromen. Met Johannes 7: 37, 38: Maar op de laatste en grote dag van het feest is Jezus er gaan staan, en wat hij te zeggen heeft schreeuwt hij uit: als iemand dorst heeft,- hij kome tot mij en drinke!- wie in mij gelooft,- zoals de Schrift zegt: rivieren van levend water zullen stromen uit zijn schoot!