Bouw op de Ene, doe wat goed is, bewoon de aarde en wees trouw;
In het christelijk leven komen beproevingen voor. In West-Europa kennen we geen vervolgingen en terreur zoals vandaag de dag in Nigeria en Irak. Maar wel kunnen er situaties zijn op je werk, in de christelijke gemeente, in het gezin die je geweldig bedreigen en die je heel zwaar vallen. Hoe reageren we daarop? Welke rol spelt God dan, en wat geeft ons hoop in die situaties die ons geloofzwaar op de proef stellen?
We lezen 2 Kronieken 20: 1 – 12. Drie buurvolken beramen een oorlog tegen koning Jehosjafat van Juda. Militair gezien is de positie van Jehosjafat kansloos. Jehosjafat wordt bevreesd en richt zijn aanschijn erop om naar de Ene te vragen. De koning doet geen dwaze dingen in blinde paniek en legt evenmin zijn hoofd in de schoot. Hij legt zijn ellende voor aan God. Hij realiseert zich dat Gods macht boven elke andere macht uittorent.
Wij hebben nog wel eens last van de vertekening van het perspectief. De tegenstand en/of de tegenstander lijkt zo groot dat al het andere erbij in het niet verdwijnt, God eveneens. De molshoop op 20 centimeter lijkt dan groter dan de berg op 10 kilometer.
Jehosjafat pleit op Gods almacht: God van onze vaderen, zijt gij het niet die God is in de hemelen, gij het die heerst over alle koninkrijken der volkeren?- in uw hand is kracht en heldhaftigheid, niemand die bij u kan bestaan!- Als is de situatie voor ons mensen hopeloos, Gods macht reikt altijd verder. En het is die macht die Jehosjafat inroept.
Vervolgens beroept Jehosjafat zich op Gods belofte en bewezen trouw in het verleden. Een in de woestijn zwervers stammenvolk had zonder Gods hulp en voorzienigheid zich nooit een land ter bewoning kunnen verwerven. God verdreef de oorspronkelijke inwoners. En God had beloofd te zullen helpen als het volk in nood was en zijn zonden beleed (1 Kon. 8: 37).
Een in de dienst van God werkend echtpaar had het niet breed. Ze kwamen maandelijks honderd euro tekort en ook gaf de oude auto (die ze hard nodig hadden) het op. Ze baden om een oplossing. En God voorzag daarin wonderbaarlijk. Ze vonden een geschikte andere auto, maar het overschrijven ervan op de nieuwe eigenaar bleek veel duurder dan ingeschat. Thuisgekomen opende de man een brief die een maandelijkse toelage van 100 euro in het vooruitzicht stelde, plus met terugwerkende een bedrag ineens van 600 euro (omdat het jaar al half voorbij was). Waarmee de acute zorgen per direct waren opgeheven.
In vers 10 beroept Jehosjafat zich op Gods rechtvaardigheid en kracht. De koning was zowel de vertegenwoordiger van God bij het volk als de vertegenwoordiger van het volk bij God. Het volk verwachtte in de hopeloze situatie veel, zo niet alles, van hem.
Een christelijke organisatie werd geleid door een hopeloze leider en een tiran. Onafhankelijk van elkaar baden de medewerkers tot God om een oplossing. En volstrekt onverwacht kwam het bestuur op een dag langs, nam de situatie in ogenschouw en onthief op staande voet de leider van zijn positie. Het gebeuren was voor iedereen een hevige schok; de dankbaarheid was echter groot en de organisatie kon onder een andere leiding verder.
De kern van Jehosjafats optreden ligt in vers 12: God-over-ons, zult gij over hen niet rechtspreken?- want in ons is geen kracht meer voor het aanschijn van deze talrijke menigte die ons overkomt; wij weten niet wat we moeten doen, nee, op u zijn onze ogen gericht!
De les voor ons is wel duidelijk. Laten we onze vragen aan God voorleggen en ons beroepen op Gods gerechtigheid, trouw en kracht. En laten we bovenal erkennen dat we niet weten wat we moeten doen en laten we onze ogen op God richten.
Wij zitten niet in de situatie van de christenen in Nigeria en Irak. Maar laten we de aanpak en benadering van Jehosjafat ter harte nemen: Laten we op God en op hem alleen vertrouwen.