Daarin is geen Judeeër en geen Helleen, daarin is geen dienstknecht en geen vrije,
Er zijn van die stukjes in de bijbel waarvan je soms denkt ’dat heeft z’n tijd toch wel gehad. Beetje van een andere eeuw.’ Kol. 3: 17 – 4: 2 is zo’n stukje. Over onderdanigheid. Liefhebben. Gehoorzamen. Klinkt niet meteen heel modern allemaal.
Toch, bij nader inzien, volgt het voegloos op de voorgaande passages. Om te beginnen blijft Christus het centrale thema (: 23, 24) ‘wat ge ook doet, werkt met hart-en-ziel: het is voor de Heer en niet voor mensen;’ Christus is ons leven (3: 4), hij bepaalt hoe we in het leven staan (3: 5 – 12) en hoe we in de gemeente met elkaar omgaan (3: 13 – 16).
In het stukje wat we lazen trekt Paulus zijn uiteenzetting door naar huwelijk, gezin en werk. Het vertrekpunt voor een christen daarbij is altijd ‘wandel in Hem’ (2: 6) en ‘richt u op wat boven is’ (3: 1, 2a).
Bij nauwkeurig lezen blijkt dit toch een ingenieus in elkaar gevlochten stukje te zijn:
§ Paulus slaat niemand over!
§ Hij behandelt zijn onderwerp in drie groepjes van twee, en
§ Hij begint consequent met wat ons het minst sterk lijkt (vrouwen vóór mannen; kinderen vóór vaders en slaven vóór hun bazen).
Elk tweetal wordt aangesproken op de verantwoordelijkheid jegens de ander. Maar, lijkt Paulus te zeggen, verwacht niet dat vrouwen zich onderdanig opstellen als hun echtgenoot verbittert is. Of dat kinderen hun ouders gehoorzamen als die hen voortdurend in gebreke stellen. Of dat slaven gehoorzamen als ze onrechtvaardig worden behandeld.
Opmerkelijk is ook dat de partij die het zwakst lijkt steeds wordt verbonden met de Heer. De vrouwen in vers18; de kinderen in vers 20 en de slaven in de verzen 22 – 24. De man, de vader, de baas herkent in zijn ‘counterpart’ steeds de Heer!
Gezag is vandaag de dag een vies woord bijna. Hoe ging Christus zelf met gezag om? Onthutsend bijna schrijft Hebreeën (5: 8) en hoewel hij de zoon was, heeft hij gehoorzaamheid geleerd
uit de dingen die hij te lijden kreeg, en Joh. 14: 31: en zoals de Vader mij heeft geboden,
zó doe ik; Liefde en ontzag voor God bepaalde heel Jezus’ houding. En dat onderdanigheid niet gelijk is aan het inleveren van de eigen waardigheid laat Lukas 2: 48 – 51 zien. Daar gaan zelfbewustheid en onderdanigheid hand in hand.
Man en vrouw zijn samen ‘beeld van God.’ Opmerkelijk: Eva overtrad het gebod, maar alle mensen sterven door…..Adam!
De man heeft niet tot taak om zijn vrouw tot gehoorzaamheid te dwingen. Zijn enige taak is haar lief te hebben. Zoals Christus de gemeente heeft liefgehad, zegt Efeze 5 daar dan achteraan. In het christendom gaat het om liefde die dient. Om liefde die zichzelf niet zoekt. Maar die altijd het belang van de ander vooropstelt.
We leven vandaag in een individualistische maatschappij. De mens in zichzelf wordt als compleet gezien. Je hebt de ander niet meer echt nodig als je werkelijk je persoonlijke ontwikkeling voltooit.
In het christendom is dat heel anders. Christenen leven in relatie. In kerk, in gezin en in werk. En samen vormen we als gemeente het lichaam van Christus. Adam en Eva kozen voor onafhankelijkheid van God, voor de – ogenschijnlijke – vrijheid. Voor zelf god zijn. Zo werd de relatie met God verbroken en de schepping beschadigd.
Maar God liet het daar niet bij. Hij herstelde de relatie en sloeg vanuit Zichzelf een brug naar de wereld: Johannes 3: 16!
Zo roept dit stukje ons op om ons op onze relaties te richten en niet op onszelf! En als we dat doen beginnen we de eenheid (opnieuw) te ervaren. Want we zijn allemaal één in Christus!
daarin is geen mannelijk en vrouwelijk; allen immers zijt gíj één in Christus Jezus!