Preek zondag 9 december 2012

 

Verheugen zul je je dan om al het goede

 

Waar worden wij blij van? Als we erover dromen dat we de staatsloterij winnen en de miljoenen ons om de oren vliegen? Of iets simpeler: als ons werk goed gaat, we een plezierig salaris verdienen, we onze hypotheek kunnen betalen en nog voldoende geld overhouden om er prettig van te leven? Heeft blijheid dan altijd met materiële dingen te maken?

 

Zo’n royale 180 jaar geleden werd (in Engeland althans) de slavernij afgeschaft. Alle slaven in het Britse rijk kregen hun vrijheid terug. Denkt u zich eens in: voor het eerst in je leven kun je je eigen beslissingen nemen. Wat een ongelooflijke blijheid zal dat gegeven hebben. Vrij van onderdrukking.

De Israëlieten konden daar van meepraten:

 

Als de ENE een keer brengt in de kérkering van Síon, zullen wij zíjn als ménsen die drómen.

Dan is vol van lachen; onze mond, van jubel onze tong, dan zullen ze bij de vólkeren zéggen: ‘de ENE heeft aan hen gróte díngen gedáan!’

Grote dingen zal de ÉNE aan ons dóen, verheugde ménsen zúllen wij wórden!

Psalm 127: 1 – 3

 

 

Wij zitten elke zondagochtend in de kerk. Samen met andere christenen. Waarom eigenlijk? Komen we uit traditie elke zondag opdraven? Omdat we dat nu eenmaal gewoon zijn en de wekker vast geprogrammeerd staat? Omdat anderen ons verwachten en we de vraag ‘waar was je’ liever ontlopen?

We zingen elke zondag dezelfde liederen. Lezen dezelfde gedeelten uit de bijbel. We verrichten dezelfde handelingen als we het avondmaal vieren. We spreken daarbij dezelfde woorden uit. In de kerk van alle eeuwen gaat dat al ruim tweeduizend jaar zo. Wat is daar nou nog spannend aan. Wie wordt daar nou nog warm en blij van.

Is het christen zijn voor ons vandaag de dag nog iets waar we blij van worden? Of is het inmiddels voor ons niet meer dan een traditie. Niet dat er met een goede traditie iets mis is. Maar toch. Wat is ons christen zijn meer dan een gewoonte. Een goede gewoonte, maar toch: een gewoonte. Gewoontjes. Weinig bijzonders eigenlijk. Om daar nou heel blijig over te doen, is dat niet een beetje overdreven?

Eens immers waren wij ook ondoordacht, ongehoorzaam, dwalend, dienstbaar aan velerlei verlangens en lusten,- brachten we in kwaadwilligheid en afgunst het leven door, gehaat en vol haat jegens elkaar.

Maar toen de mildheid en de mensenliefde van onze redder, God, verscheen,

heeft hij, niet om werken der gerechtigheid die wij hadden gedaan maar overeenkomstig zijn ontferming, ons gered door het bad van wedergeboorte en vernieuwing door de heilige Geest,

waarvan hij rijkelijk over ons heeft uitgegoten door Jezus Christus, onze redder,

opdat wij, gerechtvaardigd door zijn genade, erfgenamen zouden worden van het eeuwige leven

waar wij op hopen. (Titus 3: 3 – 7).

 

Verdriet kan zorgen voor zichzelf, maar om de volledige waarde van blijdschap te ondergaan moet je iemand hebben om het mee te delen.

Mark Twain

God wil zijn liefde met ons delen. God is Liefde in Persoon. En Hij geeft zijn liefde zonder bedenking of bijgedachten en zonder ook maar enige voorwaarde vooraf. Zie Johannes 3: 16.

Als wij ons op zondagmorgen weer realiseren waar wij vandaan komen een verloren Arameeër was mijn vader; wat wij werden maar hij werd tot een groot volk, stevig en talrijk; hoe onmogelijk onze positie was maar ze deden ons kwaad, de Egyptenaren, en vernederden ons; en wat God toen deed hij gaf ons dit land, een land dat overvloeit van melk en honing; dan kunnen wij toch niet anders dan eindeloos blij en gelukkig zijn. En dat mag – moet! – gezien en gehoord worden. Elke zondag weer.

dat de Ene, je God, aan jou gegeven heeft en aan je huis

Deuteronomium 26: 11

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *