Preek zondag 23 oktober 2011

 

Zie reeds staat de Morgenster, stralend in het duister.

 

We zongen over ‘de Morgenster die niet ver meer is’. Prachtig lied. Al bijna tweehonderd jaar geleden geschreven. Het duidt op de komst van Christus voor zijn gemeente. Bijna tweeduizend jaar geleden schreef de apostel Paulus daarover ook al: Want dat zeggen wij u met een woord van de Heer, dat wij, de levenden die achterblijven tot de komst van de Heer, in geen geval de ontslapenen zullen voorgaan,

Nog eerder was het de profeet Daniël die over de toekomst uitspraken deed. We lezen dat in het tweede hoofdstuk van zijn gelijknamige boek. En dat werd zo’n 550 jaar vóór het begin van onze jaartelling geschreven.

De geschiedenis is bekend. Koning Nebukadnezar heeft een droom, die hij zich ’s morgens niet meer kan herinneren. Hij eist op straffe des doods dat zijn magiërs hem de droom bekend maken. Een onmogelijke opdracht. Daniel vraagt om uitstel van het overhaaste besluit van de koning en bidt samen met zijn drie vrienden tot God. En Daniël krijgt de droom van God te horen.

Nebukadnezar lag op zijn bed en toen gebeurde het volgende, zo vertelt Daniel: bij u, o koning,

stegen uw gedachten op van uw ligbank over wat er hierna zal geschieden; hij die geheimenissen onthult heeft u bekendgemaakt wat zal geschieden!-

De droom vertelde dus de toekomst. Aan Nebukadnezar en – via hem – ook aan ons. Er was een groot beeld. En dat beeld bestond uit vier onderdelen.

· Een schitterend gouden hoofd. Dat stelde Nebukadnezar zelf voor. Maar zijn rijk zou een einde nemen en worden opgevolgd.

· Daarna was de borst en de armen van zilver. Een minder metaal. Het stelt het Medisch-Perzische rijk voor. Dat heerste van 539 – 330 voor Christus. Ook die wereldmacht ging ten onder.

· Het volgende deel van het beeld – de dijen en de buik – bestond uit brons. Dit weerspiegelt het Macedonische rijk, regerend van 334 – 31 voor Christus.

· Daarna kwamen de benen – van ijzer – en de voeten – van ijzer met leem. Dit is het Romeinse Rijk, dat heerste van 31 voor Christus (Caesar Augustus) tot het in 476 na Christus definitief uiteen viel.

Maar er was nog een ander koninkrijk (Dan 2: 44) maar in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk doen opstaan dat in eeuwigheden niet zal vergaan en welks koningschap

nooit zal worden overgelaten aan een ander volk; het zal verpulveren en tenietdoen al die koninkrijken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid;

Hier gaat het over de steen die zonder menselijke tussenkomst losraakte uit een berg. Die steen vermorzelde het beeld dat Nebukadnezar zag compleet. Dit gaat over de heerschappij die Jezus zal aanvaarden nadat de wereld door de gruwelen van de grote verdrukking is gegaan. En de macht van het rijk dat Jezus vestigt zal nooit meer eindigen.

En wij vandaag de dag? Leven wij nog in de verwachting van Christus’ terugkeer? Letten we op de ontwikkelingen op het politieke vlak? De bijbel schrijft dat het Romeinse Rijk zal worden herstelt (Op. 17: 8): het beest dat je gezien hebt, was er en is niet; het zal opkomen uit de afgrond en zijn ondergang tegemoet gaan; en de bewoners van de aarde wier naam niet geschreven staat in het boek des levens van vóór de grondlegging der wereld, zullen zich verbazen als ze zien, dat het beest was en niet is en toch zijn zal;

Er is dus thans een rijk in opbouw. Het moet nog groeien en zijn uiteindelijke vorm krijgen. En vorm die teruggrijpt op het eerste Romeinse Rijk. Landen als Israel, Syrië en Libië zullen er deel van uitmaken. De huidige opstanden en de politieke aardverschuivingen in de Arabische wereld zijn daarvan de voorboden. Hoe lang nog zal het duren voor de Europese Unie zich daar werkelijk mee zal gaan bemoeien?

De antichrist zal zich eerst voordoen als vredestichter. Als ‘ sterke man’ wordt hij gezien als degene die de problemen kan oplossen. Maar als snel zal hij de macht grijpen en een gruwelijk schrikbewind voeren.

En dan zegt (Op. 3 : 10) omdat je het woord van mijn volharding hebt bewaard, zal ook ik je bewaren in het uur van de beproeving dat gaat komen over heel de bewoonde wereld, om de bewoners van de aarde op de proef te stellen;

Hoe geweldig dankbaar mogen we zijn dat God ons zal bewaren voor de grote verdrukking. Laten we uitzien naar Jezus’ komst. Als Daniel ooit. Als Paulus. En als de dichter van het lied, rweehonderd jaar geleden. Het is hoogst actueel.

Want de dag is niet meer ver, bode van de luister.