Preek zondag 29 juli 2018

Eén ding vroeg ik van de Ene: te zetelen in het huis van de Ene

 

 

Gods eigen natuur, Gods wezen, is liefde. Onbegrijpelijke liefde; niet met het verstand te vatten, maar wel te ervaren door ieder hart dat open staat voor openbaring van de Heilige Geest. Derek Prince schreef een boekje over Gods onbegrijpelijke (Engels ‘extravagant love’) liefde

 

De auteur laat vanuit het de bijbel zien welke prijs God betaalde om Zijn liefde te bewijzen. Gods liefde omschrijft hij met de woorden grenzeloos, buitengewoon en overvloedig.

 

Alle menselijke liefde die we op aarde aantreffen vindt zijn oorsprong in en is een afspiegeling van Gods allesomvattende liefde. Zoals het licht dat de maan verspreidt een weerspiegeling is van het zonlicht.

 

God heeft onze liefde niet nodig. Paulus maakt dat op de Areopagus wel heel duidelijk (tegenover Grieken die stelden dat de goden niet zonder mensen kunnen) in Hand. 17: 24, 25: de God die de wereld heeft gemaakt en alles wat daarin is, die Heer is van hemel en aarde, hij woont niet in tempelhallen met handen gemaakt; ook laat hij zich niet door menselijke handen verzorgen als hij iets nodig heeft die zelf aan allen leven en adem en alle dingen gegeven heeft;

 

Wij mensen kunnen aan Gods grootheid helemaal niks af- of toedoen. We kunnen Gods liefde slechts bezingen:

 

Oneindige liefde, hoe rijk maakt U toch!

U mint ons o Heiland, wat wensen wij nog?

 

Als we gaan nadenken over Gods liefde, doen we dat met Efeze 3: 14 – 19 in het achterhoofd: Paulus bidt dat de Gezalfde zijn huis zal vinden in ons hart opdat wij de alle kennis overtreffende liefde van de Gezalfde zouden kennen, En die paradox kunnen we alleen oplossen als we de Heilige Geest Gods liefde laten openbaren aan ons.

 

Twee Bijbelgedeelten over grenzeloze liefde:

  • Mattheus 13: 44 Het koninkrijk der hemelen lijkt op een schat, verborgen in de akker; een mens vindt die en verbergt hem; door de vreugde daarover gaat hij terug, verkoopt al wat hij heeft en koopt die akker!

De Heer Jezus vindt in de wereld een schat die Hij koste wat kost wil hebben. Alles heeft Hij ervoor over om zich een volk te verwerven dat Hem dient. Joh. 3: 16. Titus 2: 14.

  • Mattheus 13: 45, 46 Wéér waar het koninkrijk der hemelen op lijkt: een koopman op zoek naar schone parels; als hij één heel kostbare parel vindt, gaat hij heen, en als hij alles verkocht heeft wat hij had, koopt hij hem!
    Deze passage ziet op een meer individuele, persoonsgerichte absolute liefde. De Heer Jezus is de koopman. Hij zoekt parels; hij zoekt ons mensen. Wat het ook kost.

 

“Bron van het zijnde, groot zijt Gij:

eeuwig oneindig, en zo nabij.”

 

We lezen in Openbaring 21 over de poorten die uit één parel bestaan. Een parel wordt gevormd door pijn. Pijn die het offer weerspiegelt dat God zelf bracht om ons mensen de vrede te kunnen aanbieden. Wij zijn die eindeloos kostbare parel, eindeloos waardevol in Gods ogen.

 

Gods liefde is onbegrensd. Vier teksten geven iets weer van het karakter van die liefde:

 

  • 31: 3a: van ver weg heeft de Ene zich aan hem laten zien: Liefde is persoonlijk
  • 31: 3b: met eeuwige liefde heb ik je liefgehad: Liefde is eeuwigdurend
  • 1: 4,5: uitverkoren al voor de grondlegging der wereld: Liefde staat buiten de tijd
  • Hooglied 8: 6: liefde is sterk als de dood: Christus overwon de dood; Zijn liefde is absoluut.

 

om te aanschouwen de lieflijkheid van de Ene

Psalm 27: 4