Preek zondag 27 augustus 2017

het leven is de Kruisbanier

 

Geloven kan aan de gelovige veel troost en vrede geven. Maar soms ook strijd en conflict. Er zijn vandaag de dag heel wat mensen die er rotsvast van overtuigd zijn dat de onverdraagzaamheid en de conflicten in de wereld veroorzaakt worden door geloof en ideologie. Het “alle geloof de wereld uit” hoor je met enige regelmaat. En dat leidt voor de gelovige tot strijd. Daarover spreekt Jezus in Mattheüs 10. Het is een lang hoofdstuk met instructies voor de discipelen die als apostelen de wereld ingezonden worden. We lezen Mattheüs 10: 34 – 42.

 

meent niet dat ik gekomen ben om vrede te werpen op het aardland klinkt het rauw. Het is Jezus zelf die de verhoudingen op scherp zet. Hijzelf drijft een wig tussen familieleden. Het gaat om de vraag wat de toehoorders denken van de Messias. Is Jezus dat, of is hij het niet? Dat is geen vrijblijvende vraag. Als het er zo op aankomt moet je kiezen. En de confronterende opmerkingen gaan verder: wie vader of moeder bemint boven mij is mij niet waard; wie zoon of dochter bemint boven mij is mij niet waard, Het gaat hier dus niet om of-of, maar om prioriteiten. Van wie houd je, als het er op aankomt, het meest? Wie staat, als het er op aankomt, op de eerste plaats? In de Vroege Kerk, in de tijd van Augustinus in de 4e eeuw kwám het er nogal eens op aan. Augustinus schreef: ‘Nee, als je mij van mijn martelaarschap af wilt houden, dan geloof je niet. Als je wel geloofde, zou je samen met mij voor Christus willen lijden en mij niet van mijn martelaarschap afhouden.’ Woorden die wij niet zo makkelijk tot de onze zouden maken denk ik.

 

Maar ook wij komen toch steeds voor de vraag te staan: wie is de eerste in ons leven? Waar bouwen we onze identiteit op? En Tim Keller zegt dan vaak: pas op dat je je vrouw, je kinderen niet zó verafgoodt dat ze in feite boven God komen te staan, dat je je identiteit er aan ophangt, dat je hele wereld instort als er iets met hen gebeurt. Dat is ónze valkuil, minstens zo spannend als die rond het dreigende martelaarschap. Het is de rode draad door de Bijbel en het Evangelie: Wie staat er op één in je leven? Je baan? Je geldelijk vermogen? Je grote kennissenkring?

 

Jezus stelt het scherp: wie zijn kruis niet aanneemt en (daarmee) achter mij navolgt is mij niet waard;

Dat is de kern van discipelschap. Je kruis opnemen, Jezus volgen en je leven behouden door het los te laten. Je kruis opnemen, wat is dat? Bonhoeffer beschrijft het zo: Kruis betekent niet ongerief en een zwaar lot, maar het is het lijden, dat voor ons uitspruit uit de gebondenheid aan Christus alleen. Kruis is geen toevallig, maar noodzakelijk lijden. Kruis is geen lijden, gebonden aan het natuurlijk bestaan, maar lijden gebonden aan het christen-zijn. Kruis is meelijden met Christus, Christus-lijden. Het ligt al klaar, van meet af aan, men hoeft het slechts op te nemen. Voor ieder ligt zijn kruis reeds klaar, hem door God beschikt en toegemeten.’

 

Een tijd geleden was er de Nacht van de Theologie. De vraag werd daar gesteld “Maakt geloven gelukkig?” Elsbeth Gruteke, voormalig presentatrice bij de EO en nu voorganger in de Jeruzalemkerk te Amsterdam zei daarop “daar gaat het toch helemaal niet om? Het gaat om leven naar Gods bedoeling. Daar kunnen momenten van geluk inzitten, maar daar drááit het niet om.”

 

Zodra je Christus aanvaardt als je redder en daarmee als Heer van je leven ligt het kruis voor je klaar. Precies zoals het kruis klaarlag voor Christus. En dat wist Hij als geen ander: (Hebr. 12: 2): voor de vreugde die voor hem lag heeft hij volhard onder een kruis en schande niet geacht;

 

Voor een discipel van Christus ligt het precies zo. Ontroerend zegt de Matthäus Passion:

 


Ja, freilich will in uns das Fleisch und Blut  Niet altijd neemt ons eigen vlees en bloed
Zum Kreuz gezwungen sein; het kruis vrijwillig op.
Je mehr es unsrer Seele gut, Hoe meer ons hemelse tegoed,
Je herber geht es ein. hoe zwaarder weegt het ons.
   
Komm, süßes Kreuz, so will ich sagen, Bevrijdend kruis, ik wil iets vragen,
Mein Jesu, gib es immer her! mijn Jezus, maak het voor me klaar.
Wird mein Leiden einst zu schwer, Wordt mij mijn lijden ooit te zwaar,
So hilfst du mir es selber tragen. helpt u dan mij het zelf te dragen.
   

tot in Gods handen dragen!